EU Overweegt Toetreding tot Verdrag tegen Geweld tegen Vrouwen

De Huidige Situatie

Het Verdrag van Istanboel, dat zes jaar geleden werd ondertekend, heeft tot nu toe slechts de goedkeuring gekregen van 14 van de 28 EU-lidstaten. Dit verdrag is een cruciaal instrument in de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

De Europese Commissie heeft echter recentelijk een voorstel gedaan om de EU zelf aan dit verdrag te laten toetreden. Dit voorstel heeft brede steun gekregen van het Europees Parlement, dat het onderwerp recentelijk op de agenda heeft gezet.

Wat Betekent de Toetreding voor de EU?

De toetreding van de EU tot het Verdrag van Istanboel zou niet alleen een aanvulling zijn op de individuele ratificaties van de lidstaten, maar zou ook de verantwoordelijkheden van Europese instellingen versterken. Deze instellingen, die zich bezighouden met de rechten van slachtoffers en migranten, zouden beter in staat zijn om samen te werken op het gebied van strafrecht.

De Europese Commissie en het Parlement zijn van mening dat deze toetreding de cohesie en effectiviteit van nationaal beleid tegen gendergerelateerd en huiselijk geweld zou verbeteren, dat momenteel per lidstaat sterk verschilt.

Het Verdrag van Istanboel: Een Korte Inleiding

Het Verdrag van Istanboel, dat in 2011 werd ondertekend en in 2014 in werking trad, is het eerste internationale verdrag dat specifiek gericht is op het bestrijden van geweld tegen vrouwen.

Het verdrag legt juridische verplichtingen op aan de aangesloten landen en benadrukt de noodzaak van effectieve vervolging van geweld. Het biedt ook een uitgebreide visie op de oorzaken van geweld en de manieren om dit aan te pakken. Volgens het verdrag moeten autoriteiten en de burgermaatschappij beschikken over een breed scala aan middelen om de problematiek aan te pakken, inclusief sociale en culturele initiatieven.

De Uitdagingen van Ratificatie

Het ratificeren van internationale verdragen kan een langdurig en complex proces zijn. Veel landen ondertekenen verdragen onder druk, maar voeren vervolgens niet de noodzakelijke stappen uit om deze bindend te maken. Dit is ook het geval met het Verdrag van Istanboel, waar tot nu toe slechts 14 EU-landen hun ratificatie hebben voltooid. De verschillen in snelheid van ratificatie tussen West-Europese landen en andere lidstaten wijzen op politieke en culturele obstakels die de vooruitgang belemmeren.

De Impact van Politieke Debatten

De vertraging bij de ratificatie van het verdrag wordt vaak beïnvloed door politieke debatten, zoals de recente controverse rondom het begrip ‘gender’. In verschillende landen, zoals Polen en Turkije, is er een toenemende weerstand tegen de erkenning van gendergerelateerde kwesties, wat de ratificatie en uitvoering van het verdrag in gevaar brengt. Deze situatie onderstreept de noodzaak voor de EU om druk uit te oefenen op lidstaten om het verdrag te ratificeren en de verplichtingen na te komen.

EU’s Inzet tegen Geweld

In 2017 heeft de Europese Commissie een campagne gelanceerd om aandacht te vragen voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen. De campagne is echter afhankelijk van de initiatieven van individuele lidstaten, wat leidt tot een gebrek aan uniformiteit in de aanpak van geweld tegen vrouwen binnen de EU. Het Istanboel Verdrag is ontworpen om deze inconsistenties aan te pakken en een gemeenschappelijke basis te bieden voor het bestrijden van geweld.

De Economische Kosten van Geweld

Volgens een studie van het Europees Bureau voor de Grondrechten heeft één op de drie vrouwen in Europa minimaal één keer in haar leven te maken met fysiek of seksueel geweld. De economische kosten van geweld tegen vrouwen worden geschat op 230 miljard euro per jaar. Dit benadrukt de urgentie van het implementeren van effectieve strategieën en beleid ter ondersteuning van slachtoffers en het voorkomen van geweld.

De Toekomst van het Verdrag

De toetreding van de EU tot het Verdrag van Istanboel zou een belangrijke stap voorwaarts zijn in de bescherming van vrouwenrechten in Europa. Het zou de verantwoordelijkheden van Europese instellingen versterken en bijdragen aan een meer samenhangende aanpak van geweld tegen vrouwen. De betrokkenheid van de EU kan ook een voorbeeld zijn voor lidstaten om hun verplichtingen na te komen en de strijd tegen geweld te intensiveren.