‘Als ik de baas van Nederland was, zou ik willen dat scholen meer aandacht besteedden aan pesten, en ervoor zorgen dat kinderen elkaar echt leren kennen. Want als je elkaar goed kent, pest je de ander niet.’ Dit zegt Sophie (12), die werd gepest sinds groep 4, in het vorig jaar verschenen rapport In eenzaamheid gepest, van de Kinderombudsman.
Pesten is een probleem van de hele maatschappij, zegt antipestcoach Bamber Delver. Hij is de oprichter van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij, die opleidingen voor mediacoaches verzorgt. 11 procent van de basisschoolleerlingen wordt soms tot vaak gepest, en 12 procent van de middelbare scholieren, aldus het kenniscentrum voor opvoedkwesties Nederlands Jeugdinstituut (NJi).
Volgens een onderzoek van vijf universiteiten en het Trimbos-instituut uit 2018 wordt bijna eenderde van de leerlingen weleens gepest. De cijfers verschillen vanwege verschillende onderzoeksmethoden.
‘Pestslachtoffers kunnen hier lang last van houden’, zegt Delver. ‘Maar ook met pesters gaat het meestal niet goed’.
10 tot 15 procent van de kinderen pest. Zij leren doelen te bereiken op een sociaal onaangepaste manier en dit kan leiden tot probleemgedrag. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat pesters later vaker met justitie in aanraking komen of kampen met verslavingen.
Bovendien heeft een onveilige sfeer in de klas invloed op de leerprestaties in het algemeen.
Wetenschappelijk bewezen antipestprogramma’s
‘Pesten gebeurt overal en het is een illusie dat we het kunnen uitbannen’, zegt Mariëlle Balledux van het NJi. De mate waarin kinderen gepest worden, verschilt wel sterk tussen klassen en scholen en kan worden verminderd met antipestprogramma’s, blijkt uit een inventarisatie van het instituut.
Het NJI beheert de databank Effectieve Jeugdinterventies. Hierin krijgen drie specifiek op pesten gerichte programma’s het predicaat ‘wetenschappelijk bewezen’: Kiva, Prima en Taakspel.
De drie programma’s hebben als uitgangspunt dat pesten een groepsproces is, waarin iedereen een rol speelt. Pesten wordt tegengegaan door het in eerste instantie zo veel mogelijk te voorkomen. Zowel leerkrachten als leerlingen krijgen trainingen om dat proces te herkennen, op te lossen en te voorkomen. Een Kiva-les kan bijvoorbeeld bestaan uit groepsgesprekken over omgaan met groepsdruk. Of een rollenspel waarin kinderen de pester, gepeste of meeloper spelen en leren hoe ze elkaar kunnen helpen. Kiva heeft daarnaast een game waarin kinderen kunnen ‘ervaren’ hoe het is om buitengesloten te worden. Ook zijn er maatregelen zoals schoolpleinsurveillance en een steunteam van leerlingen om een gepest kind heen. Leerlingen komen dan zelf met ideeën om er voor een gepest kind weer een fijne groep van te maken.
Balledux: ‘Deze drie methoden zijn wetenschappelijk bewezen, maar ook andere programma’s kunnen effectief zijn.’ Volgens het NJi is een aantal zaken belangrijk. Namelijk dat de aanpak schoolbreed is, dat iedere leerkracht en leerling meedoet. En dat ouders erbij betrokken worden.
Pesten onvoldoende verminderd
Sinds 2015 is het verplicht voor scholen om pesten te monitoren, een veiligheidsplan op te stellen en een pestcoördinator aan te wijzen. Desondanks kwam de Kinderombudsman afgelopen juni met een somber rapport. ‘Op scholen werden bewezen effectieve programma’s om pesten tegen te gaan geïntroduceerd en er was de hoop en de verwachting dat dit het pesten zou verminderen. Maar dat is nog onvoldoende het geval’, schrijft Kinderombudsman Margrite Kalverboer. De pestpercentages zijn, na een kleine daling in 2014, nagenoeg stabiel.
Zijn de programma’s dan toch niet goed genoeg? ‘Het is aan scholen zelf om invulling aan hun antipestbeleid te geven. De ene school gaat er serieus mee om, de andere geeft er minder prioriteit aan’, zegt Balledux. Soms is het een kwestie van kiezen: besteden we ons budget aan een echt goed anti-pestprogramma of een nieuwe rekenmethode? ‘Die laatste lijkt meer de interesse van ouders te hebben. Zij informeren vaak niet naar het pest-protocol totdat hun kind gepest wordt.’
Maar ook het hebben van een bewezen programma is geen garantie voor een pestvrije school. Scholen voeren het gekozen programma lang niet altijd goed of volledig uit, bleek uit het Trimbos-onderzoek. Rick Bloemberg van Kiva: ‘Niet op alle scholen wordt pesten genoeg erkend en herkend. Een bewezen programma als Kiva werkt het beste als alle leerkrachten meedoen en het een onderdeel van de schoolcultuur wordt. Vooral scholen met veel personele wisselingen lijken moeite te hebben het programma consequent in te voeren.’
Daarnaast gebeurt het pesten natuurlijk niet alleen op school, maar ook daarbuiten. Op sportverenigingen, in de buurt of online is vaak geen surveillance. Volgens Delver zit daar het grote probleem. ‘Kinderen krijgen op straat, in de media en vooral op sociale media lang niet altijd het goede voorbeeld als het gaat om empathie hebben en respectvol met elkaar omgaan. Ze zien dat pestgedrag niet wordt bestraft, maar wordt beloond.’ Zolang de politiek, ouders en leerkrachten hier net zo goed aan meedoen, zal het pesten onder kinderen niet stoppen, zegt Delver. Of zoals Balledux zegt: ‘Schoolbrede programma’s zijn een goede stap. Maar een echt goede aanpak tegen pesten moet ver daarbuiten reiken’.