In 2019 werden er kleurrijke foto’s opgehangen aan de gevel van een sportschool in een van de minder bevoorrechte buurten van Amsterdam. De gemeente had deze initiatieven volledig gefinancierd, met de belofte dat ze de wijk zouden opfleuren en graffiti zouden tegengaan.
De sportschool hoopte dat deze visuele toevoegingen niet alleen esthetisch aantrekkelijk zouden zijn, maar ook een positieve sociale impact zouden hebben.
In de beginjaren na de installatie van de foto’s was er geen sprake van belastingheffing. Dit veranderde echter in, toen de gemeente voor het eerst een verzoek om betaling indiende, gevolgd door een tweede verzoek in.
De bedragen waren respectievelijk 1.562 en 1.913 euro. De sportschool zag zich genoodzaakt om bezwaar aan te tekenen bij de gemeente, maar deze bevestigde de belasting, wat leidde tot een rechtszaak.
De juridische strijd
De sportschool argumenteerde dat zij een belangrijke sociale functie vervulde in deze achterstandswijk, wat haar zaak versterkte.
Desondanks oordeelde de rechtbank dat de belasting die aan de sportschool was opgelegd, terecht was. Amsterdam heeft sinds jaren strikte regels voor openbare advertenties, die door het gemeentebestuur zijn vastgesteld.
In het vonnis werd opgemerkt dat het fotocollage, in combinatie met de naam en het logo van de sportschool, kon worden beschouwd als een openbare advertentie.
Dit betekende dat de sportschool, ondanks haar sociale waarde, niet kon ontsnappen aan de belastingverplichtingen die aan dergelijke advertenties verbonden zijn.
Impact van de pandemie
Een belangrijk aspect van de zaak was de periode van de coronapandemie. Gedurende, en tot maart was er geen belasting geheven, wat de sportschool deed geloven dat deze regel niet langer van toepassing zou zijn.
De rechtbank wees deze redenering echter van de hand. De sportschool kon niet rekenen op het feit dat de belasting niet meer zou worden geheven, enkel omdat dit in die specifieke jaren niet was gebeurd.
De rechtbank stelde ook vast dat de uitspraken van gemeentelijke ambtenaren in 2019 niet relevant waren voor de huidige zaak. Alleen het departement dat verantwoordelijk is voor de belastingheffing kon bindende garanties verstrekken, en niet de ambtenaren die betrokken waren bij het initiële project.
Financiële compensatie
Ondanks de juridische tegenwind kwam er toch een lichtpuntje voor de sportschool. De gemeente werd aansprakelijk gesteld voor het feit dat zij meer dan een jaar nodig had om te reageren op het bezwaar betreffende de belasting van. Als gevolg hiervan zal de sportschool een schadevergoeding van 1.000 euro ontvangen.
Voor het tweede bezwaar, dat betrekking had op de belasting van, reageerde de gemeente echter veel sneller. Dit toont aan dat de gemeente zich bewust is van de noodzaak voor efficiëntie in haar administratieve processen, vooral in gevallen waarin lokale bedrijven in het gedrang komen.
Concluderende gedachten
Het geschil tussen de sportschool en de gemeente Amsterdam is een illustratief voorbeeld van de complexe relatie tussen lokale ondernemers en gemeentelijke regelgeving. Terwijl de gemeente probeert een balans te vinden tussen het heffen van belastingen voor openbare advertenties en het ondersteunen van sociale initiatieven, staan bedrijven voor de uitdaging om zich aan deze regels aan te passen. De uitkomst van deze zaak kan toekomstige beleidsbeslissingen en de aanpak van soortgelijke geschillen beïnvloeden.